Gebergte

Een wandeling in het hooggebergte van de Karpaten voert door loofbossen en naaldbossen naar de uitgestrekte alpenweiden. De bergketens zijn niet zo hoog als die van de Alpen en de etage met eeuwige sneeuw ontbreekt. Maar de oorspronkelijkheid en de ongerepte natuur van de Karpaten zijn indrukwekkend.

Etages in de bergen

Als gevolg van een met de hoogte afnemende temperatuur, bestaat een berggebied uit verschillende zones natuurlijke plantengroei. Elke afzonderlijke zone heet in berggebieden een etage (Zonneveld, 1989). De hoogteligging van de etages is niet overal in de Karpaten gelijk. In het noorden liggen de opeenvolgende etages lager dan in het zuiden. Ook de plantensoorten kunnen binnen dezelfde etage per regio verschillen. Grofweg bestaat er voor de Roemeense Karpaten de onderstaande indeling (Speta & Rákosy, 2010).

Colline etage (300-700 meter)
Deze etage met een oorspronkelijke begroeiing van eik (Quercus spec.) en haagbeuk (Carpinus betulus) is voor het grootste gedeelte in cultuur gebracht. Het Transsylvaanse plateau bestaat nu voor een deel uit halfnatuurlijk grasland. Dit onderscheidt de Karpaten van de Alpen, waar de colline etage wordt bepaald door intensieve landbouw. De heuvels in de oksel van de Karpatenboog kennen een grote biodiversiteit. Als gevolg van de warme en droge zomers in dit gebied, komt op een aantal naar het zuiden georiënteerde hellingen een vegetatie van steppenplanten voor.

Submontane etage (600-1350 meter)
De beuk (Fagus sylvatica) vormt de oorspronkelijke begroeiing in de submontane etage. Op grotere hoogte gaat het beukenbos over in een gemengd woud met fijnspar (Picea abies). In het bos liggen open plaatsen die in gebruik zijn als weide- of hooiland. In het Roemeens worden deze open plekken aangeduid met het begrip poiana. De poiana's behoren tot de vlinderrijkste gebieden van Roemenië. Veel poiana's liggen op de toppen van beboste heuvels en zijn lastig bereikbaar. Zij lopen het risico om voor de landbouw in onbruik te raken.

Montane etage (1200-1850 meter)
In deze etage zijn de berghellingen voornamelijk begroeid met fijnspar (Picea abies). Naaldbomen zijn beter bestand tegen de koude omstandigheden dan loofbomen. Vooral in de Zuidelijke Karpaten groeit sparrenwoud dat gerekend wordt tot het oorspronkelijk bos.

Subalpiene etage (1700-2200 meter)
De subalpiene etage is het gebied boven de bosgrens en wordt gekenmerkt door natuurlijk grasland, afgewisseld met een (dwerg)struikachtige begroeiing. In het Duits spreekt men van Krumholz (Zonneveld, 1989). Laag bij de grond groeit de bergden (Pinus Mugo), die tapijten kan vormen. Ook verschillende soorten jeneverbes (Juniperus spec.) en de blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) groeien hier volop. Specifiek voor de Zuidelijke Karpaten is een begroeiing met dopheide.

Alpiene etage (hoger dan 2000-2200 meter)
De alpenweiden en schaars begroeide rotsen liggen in de hoogste delen van de Karpaten. Aan de ligging van onder andere gletsjermeren, gletsjerbekkens en dalen met een U-vorm wordt duidelijk dat de sneeuwgrens hier tijdens de ijstijden (Pleistoceen) lager lag en dat dit gebied was bedekt met landijs. De meeste en grootste gletsjermeren liggen in de alpiene etage van Munții Retezat. Als gevolg van de vergletsjering heeft dit deelgebergte het meest alpiene karakter van de Roemeense Karpaten.

Subnivale en nivale etage (hoger dan 3000 meter)
De etages boven de sneeuwgrens ontbreken in de Karpaten. Varful Moldoveanu (+2544 meter) in Munții Făgăraş is de hoogste berg van Roemenië. Wel is er in de alpiene etage sprake van een tijdelijke sneeuwgrens, omdat er in de wintermaanden gegarandeerd sneeuw ligt.

Poiana in Tibles Bosgrens in Muntii Retezat Bergden (Pinus mugo).
Poiana. Bosgrens. Bergden (Pinus mugo).

Referenties

Speta, S. en Rákosy, L. (2010), Wildpflanzen Siebenbürgens, Freistadt, Österreich, Plöchl.

Zonneveld, J.I.S. (1989), De aarde als woonplaats: Een inleiding in de zonale fysische geografie, Assen, Van Gorcum.