Rivieren en beken in Roemenië

Voedselarm en zuurstofrijk water

Roemenië heeft snelstromende bergbeken, traag door het laagland stromende rivieren en een majestueuze Donau. Stromend water vormt de levensader van het landschap en omvat een groot aantal aquatische milieus.

☛ Kenmerken ☛ Ecologische betekenis ☛ Behoud voor de toekomst ☛ Referenties

Kenmerken

Op deze pagina worden de kenmerken van beken en rivieren beschreven. Een beek is smaller en ondieper dan een rivier (Brink & Meltzer, 1984). De Donaudelta blijft hier vooralsnog buiten beschouwing.

Bergbeek
In de bergen vloeit het water uit een of meerdere bronnen samen in een bergbeek. Bergbeken hebben een stroomsnelheid die hoger is dan 30-50 centimeter per seconde en hebben een bedding die bestaat uit zand, grind of rotsen (Brink & Meltzer, 1984). Flavia (2013) definieert een bergbeek als een waterstroom met een gemiddeld verhang van 3 meter per kilometer en met een stroomsnelheid van 1 meter per seconde. Daarbij is het water in de beek helder.
Als gevolg van de hoge stroomsnelheid in een bergbeek is het materiaal in de beekbedding instabiel, waardoor zich met moeite een vegetatie ontwikkelt. De bergbeek vormt de bovenloop van een beek of rivier. Er is meer erosie dan sedimentatie. Een bergbeek heeft de neiging om zich steeds dieper in het gesteente in te snijden (Strahler & Strahler, 1992).

Laaglandbeek
Het water in een laaglandbeek heeft een stroomsnelheid die lager is dan 30-50 centimeter per seconde. De bedding bestaat uit zand en slib. Er is een sterkere variatie in zuurstofgehalte dan bij een bergbeek (Brink & Meltzer, 1984).
Algemeen geldt dat het water in een beek stroomafwaarts voedselrijker wordt. Dit is het gevolg van de toenemende voeding van de beken door dieper grondwater, dat door een lange verblijftijd in de grond veel opgeloste mineralen bevat. Hoe meer stroomafwaarts, hoe vaker overstromingen en hoe voedselrijker het milieu (Berendsen, 2008). Het water in de bovenloop is meestal voedselarmer, zuurstofrijker en heeft een lagere temperatuur dan het water in de midden- en benedenloop.

Ecologische betekenis

Het netwerk van rivieren en beken in Roemenië heeft een lengte van 78.723 kilometer. Daarvan is 13.650 kilometer in een zeer goede conditie en representatief voor een natuurlijk aquatisch ecosysteem (Flavia, 2013).

De biotische factoren beïnvloeden de a-biotische factoren sterk. Het water dat oppervlakkig afstroomt naar de beek komt obstakels tegen, zoals wortels, bladeren en takken. Dit bevordert de infiltratie van het water in de bodem. In de bergen worden de beken voornamelijk gevoed door voedselarm neerslagwater. Als het voedselarme water stagneert op de rotsachtige ondoorlatende ondergrond, ontstaat er gemakkelijk veenvorming. Sommige beken smoren in het veen, zelfs op relatief steile hellingen. Het veen werkt als een spons dat het water vasthoudt en geleidelijk weer los laat. Dit zorgt voor een regelmatiger regiem van de beek.

Flora
In de bovenloop van een beek zijn de oevers begroeid met planten die afhankelijk zijn van voedselarm en zuurstofrijk water dat een constante temperatuur heeft. In het voorjaar (april - mei) zijn dit planten als dotterbloem, rood longkruid en verspreidbladig goudveil. De laatst genoemde plant kan hier massaal optreden.
In de zomer zijn de oevers van de bovenloop een goede vindplaats voor verschillende soorten steenbreek en parnassia. Hoewel parnassia in Nederland vooral bekend is van de duinen, groeit deze plant in de Karpaten vaak bij de bron van een beek, ook boven de bosgrens.

Verspreidbladig goudveil Rood longkruid Dotterbloem
Verspreidbladig goudveil Rood longkruid Dotterbloem

Langs beken en rivieren waarvan het regiem in hoofdzaak wordt bepaald door neerslagwater en minder door sneeuwsmeltwater, groeit de wilde kievitsbloem - Fritillaria meleagris (Corporaal & Schaminée, 2014). Naast winterse overstromingen van langs de beek gelegen hooilanden, speelt voor deze plant ook de aanvoer van kwelwater een belangrijke rol (Weeda et al., 1991). Ook in Roemenië is de wilde kievitsbloem relatief zeldzaam en daarom is zij hier wettelijk beschermd. Op het Transsylvaanse plateau heeft de plant een aantal standplaatsen, onder meer langs de Râul Negru (Zwarte rivier) in het district Covasna.

Vogels
In de bergen heeft de bovenloop van een rivier een groot verhang, waardoor het water snel stroomt. In de bossen klinkt op de achtergrond vrijwel altijd het geruis van stromend water. In snelstromend water springt de waterspreeuw op de rotsen heen en weer op zoek naar voedsel. Dit is de enige zangvogel die onder water kan duiken en zwemmen. De grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea) zoekt langs de oevers en op stenen in het water naar insecten.

Insecten
Kenmerkende soorten voor stromend en matig zuurstofhoudend tot zuurstofrijk water zijn de bosbeekjuffer en weidebeekjuffer. De weidebeekjuffer komt - in tegenstelling tot de bosbeekjuffer - voornamelijk voor op onbeschaduwde plaatsen langs een beek (Bos, Wasscher & Reinboud, 2007).

Vissen
In Roemenië is een aantal zeldzame vissoorten voor de voortplanting afhankelijk van de bergbeken. Een voorbeeld is een grondelsoort (Gobio Uranoscopus) die alleen in de snelstromende zijrivieren van de Donau leeft. Ook een soort rivierprik (Eudontomyzon Mariae) en een rivierdonderpad (Cottus gobio), zijn zeldzame soorten in Roemenie. Tot slot zwemt de Donauzalm (Hucho hucho) elk voorjaar stroomopwaarts om te paaien in de bovenloop van de beken.

Behoud voor de toekomst

Plastic rivieren
Hoewel de situatie lijkt te verbeteren, beschouwen veel Roemenen - vooral op het platteland - stromend water als een handig afvoerkanaal voor afval. Dit leidt tot een sterke milieuverontreiniging. Niet zelden hangen na een overstroming de bomen tot meters hoog vol met stukken plastic. Veel Roemenen maken zich zorgen over dit afvalprobleem en dat is de eerste stap in de richting van een oplossing. Want tot voor kort ontbrak in de meeste gebieden een adequate afvalverwerking (wereldwijd is dit overigens eerder de regel dan een uitzondering). Op steeds meer plaatsen wordt het afval ingezameld en opgehaald. Hopelijk wordt het daarna ook goed verwerkt.

Hydro-elektriciteit
Met waterkracht wordt op een schone manier energie opgewekt. Er worden immers geen fossiele brandstoffen opgestookt en er is geen probleem met kernafval. De Roemeense overheid zet daarom grootschalig in op hydro-elektriciteit. Een bijkomend voordeel is dat het land zo minder afhankelijk wordt van dure energie-importen uit landen met een onbetrouwbare overheid.
Voor vissen vormen de waterkrachtcentrales een obstakel. Verschillende soorten zwemmen elk jaar stroomopwaarts om daar te paaien. Wanneer zij hun paaigronden niet meer kunnen bereiken komt de voorplanting in gevaar.

Niet alleen vissen ondervinden de schadelijke gevolgen van de centrales. Een waterkrachtcentrale zorgt stroomopwaarts voor opstuwing van water. Als gevolg hiervan vermindert de stroomsnelheid en treedt er sedimentatie op. Stroomafwaarts stroomt er juist minder water, en in droge perioden kunnen beddingen zelfs droog vallen. Een waterkrachtcentrale beïnvloedt het natuurlijk regiem van een rivier, wat een negatieve impact heeft op het gehele ecosysteem.

Verontreiniging met chemische stoffen
Verontreiniging van rivierwater met chemische stoffen lijkt in Roemenië een minder groot probleem dan in de meeste buurlanden. Maar de milieuramp in Baia Mare (district Maramureş) kunnen de meeste Roemenen zich nog goed herinneren. Op 30 januari 2000 brak de dam van een bassin bij de goudmijn. Een grote hoeveelheid met cyanide vergiftigd water liep in de Lăpuş en stroomde via de Someş en Tisza in de Donau. De ramp zorgde in een groot deel van stroomgebied van de Donau voor een massale vissterfte. Deze gebeurtenis verklaart voor een deel de huidige protesten tegen de geplande heropening van de goudmijn in Roşia Montană (district Alba).

Ontbossing
Ontbossing van berggebieden is veruit het grootste milieuprobleem in Roemenië. Het EU-lidmaatschap (sinds 2007) lijkt deze situatie alleen maar te verergeren. Het regiem van de rivieren - het verschil tussen de hoogste en de laagste waterstand - wordt als gevolg van de houtkap groter. Dit leidt tot ernstige overstromingen of juist tot droogte. Het water wordt niet meer als een spons door de vegetatie vastgehouden. Een ander negatief effect van ontbossing is bodemerosie. De vruchtbare bodem spoelt weg en verdwijnt in de rivieren. Rivieren slibben dicht of verzilten. Het leefgebied van veel plant- en diersoorten wordt onherstelbaar aangetast.

Referenties

Berensen, H.J.A. (2008), Landschap in delen, Overzicht van de geofactoren, Assen: Van Gorcum.

Bos, F., Wasscher, M. en Reinboud, W. (2007), Veldgids libellen. Zeist: KNNV Uitgeverij.

Brink F.A. en Meltzer, J. (Red.) (1984), Levensgemeenschappen, Natuurbeheer in Nederland deel 1. Wageningen: Pudoc.

Corporaal, A. en Schaminée, J. (2014), Wilde kievitsbloem (Fritillaria meleagris) in Europa en de betekenis van bevloeiingssytemen. In J. Schaminée & J. Janssen (Red.), Het oude continent, Beschouwingen over natuur in Europa (pp. 37-57), Zeist: KNNV Uitgeverij.

Flavia, E.M. (Red.) (2013), 7 Mituri despre hidroenergie, Adevărul despre impactul hidrocentralelor asupra naturii și comunităţilor locale, WWF-România.

Speta, S. en Rákosy, L. (2010), Wildpflanzen Siebenbürgens, Freistadt, Österreich: Plöchl.

Strahler, H. en Strahler, N. (1992), Modern Physical Geography, John Wiley & Sons.

Weeda, E.J. et al. ( 1985-1994), Nederlandse Oecologische Flora: Wilde planten en hun relaties deel 1 t/m 5, Amsterdam: Uitgave IVN.


« Terug naar water